Een schroef is een cilindrisch of licht conisch lichaam met een draad die in het oppervlak is gesneden of gewalst. Aan één uiteinde is een schroefkop bevestigd. De kracht wordt op het te
bevestigen werkstuk overgebracht via de "kin" van de schroefkop (ringoppervlak, onderkant). Een plaat waar de schroef doorheen wordt gestoken, wordt vaak op deze manier bevestigd. De schroefkop
is aan de rand of aan de bovenkant zo gevormd dat hij kan worden verbonden met een gereedschap (een schroevendraaier of een moersleutel) om in en uit te schroeven.
De twee belangrijkste soorten schroeven verschillen in schroefdraad.
Hun schacht en de contour van de schroefdraad zijn cilindrisch. Ze worden alleen vastgeschroefd in onderdelen met een passende tegendraad (schroefdraad van de moer). Metalen schroeven zijn meestal ook gemaakt van metaal en minder vaak van relatief sterke kunststoffen (de onderdelen waarin ze worden vastgeschroefd zijn vaker van kunststof).
Het schroefdraadgedeelte van de schacht loopt licht taps toe en eindigt in een punt. De flanken van de schroefdraad zijn spitser dan die van metalen schroeven. Deze drie gevormde elementen zijn
een voorwaarde om ervoor te zorgen dat de houtschroef tijdens het schroeven zelfstandig het stuk hout binnendringt en een schroefdraad snijdt. Voorboren met een kleinere diameter wordt vaak
gebruikt om het schroefproces te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor het schroeven van houtschroeven in kunststof onderdelen.
Meer informatie over schroeven vind je hier: